Blok juridische informatietechnologie

Keuzeblok 4.3

2001/2002

Toetsvorm

Algemene informatie
Leerstof
Vindplaatsen
Computeropdrachten
Rooster
Toetsvorm

De toetsing van het blok bestaat uit drie onderdelen: schrijfopdrachten, computeropdrachten en een eindpaper.

  1. Schrijfopdrachten
    Er moet drie keer een (individueel geschreven) kort schriftelijk stuk worden ingeleverd over de stof van de voorgaande week of weken. Uit het stuk moet blijken dat de voorgeschreven literatuur serieus is bestudeerd en dat een kritische mening is gevormd. Twee à drie pagina's (van elk zo'n 750 woorden, bij 10-punts tekengrootte) kunnen volstaan. De opdracht wordt vooral beoordeeld op leesbaarheid, beheersing van het onderwerp en kritische meningsvorming. De schrijfopdrachten zijn mede bedoeld om als basis te dienen voor de eindpaper.

  2. Computeropdrachten
    Er is een viertal computeropdrachten die in paren gemaakt mogen worden (in de computerruimte). De beoordelingscriteria hangen af van de opdracht, en betreffen vooral juridische inhoud, technische kwaliteit en vormgeving.

  3. Een eindpaper
    In de toetsweek moet een (individueel geschreven) eindpaper worden ingeleverd (zo'n 10 pagina's van elk zo'n 750 woorden, bij 10-punts tekengrootte). Onderwerp: de mogelijkheden en beperkingen van de toepassing van informatietechnologie in het recht. De beoordeling gaat net als bij de schrijfopdrachten: leesbaarheid, beheersing van het onderwerp en kritische meningsvorming bepalen het cijfer. De schrijfopdrachten mogen gebruikt worden als basis voor de eindpaper (maar simpel achter elkaar plakken volstaat niet).

Elk van de drie onderdelen wordt beoordeeld met een cijfer. Alledrie moeten voldoende zijn. Bij drie voldoendes is het eindcijfer voor het blok het gemiddelde van de drie cijfers.

De opdrachten kunnen aan het begin van een bijeenkomst of per elektronische post (b.verheij at ai dot rug dot nl) worden ingeleverd. Schrijf- en computeropdrachten moeten op tijd worden ingeleverd, dat wil zeggen uiterlijk aan het begin van de betreffende bijeenkomst (zie het rooster). De eindpaper kan aan mij persoonlijk of per elektronische post worden ingeleverd, uiterlijk op vrijdag 5 april. Te laat inleveren van een opdracht of de eindpaper betekent een onvoldoende. In de toetsweek mag maximaal één onvoldoende schrijf- of computeropdracht opnieuw worden ingeleverd, uiterlijk op vrijdag 5 april.

Herkansing. Op individuele basis kunnen afspraken over herkansing worden gemaakt. Uitgangspunt is dat de onderdelen één keer herkanst kunnen worden aan het eind van het studiejaar (volgens het rooster in de week van 24 juni).

Web pagina Bart Verheij