Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen


Kunstmatige Intelligentie



Onderwijs- en ExamenRegeling 2005 - 2006

Bacheloropleiding Kunstmatige Intelligentie

 

Inhoud:

1. Algemene bepalingen

2. Opbouw van de opleiding

3. De propedeutische fase van de opleiding

4. De postpropedeutische fase van de opleiding

5. Tentamens en examens van de opleiding

6. Vooropleiding

7. Studiebegeleiding

8. Overgangs- en slotbepalingen


 

Paragraaf 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling

Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Kunstmatige Intelligentie, hierna te noemen de opleiding.

De opleidingen worden verzorgd binnen de faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen van de Rijksuniver­siteit Groningen, hierna te noemen: de faculteit.

Artikel 1.2 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de wet: de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

b. student: die gene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleidingen;

c. propedeuse: de propedeutische fase van de bacheloropleiding, bedoeld in artikel 7.8 van de wet (WHW 2002);

d. postpropedeuse: het gedeelte van de bacheloropleiding dat volgt op de propedeutische fase;

e. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleidingen, in de zin van de wet;

f. practicum: een praktische oefening, als bedoeld in art. 7.13 van de wet, in een van de vol­gende vormen:

-het maken van een scriptie,

-het schrijven van een werkstuk of een proefontwerp,

-het uitvoeren van een computeropdracht, resulterend in een verslag,

-het uitvoeren van een onderzoekopdracht,

-het deelnemen aan veldwerk of een excursie,

-het doorlopen van een stage,

-of het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden.

g. examen: het propedeutisch of het bachelor examen van de opleiding;

h. semester: deel van het studiejaar, beginnend op 1 september en eindigend op een door het College van Bestuur te bepalen datum omstreeks 31 januari, dan wel beginnend op vorenbedoelde door het College van Bestuur te bepalen datum eindigend op 31 augustus.

De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent.

Artikel 1.3 Doel van de opleiding

De opleiding Kunstmatige Intelligentie wil vaardigheden en inzicht op het gebied van intel­ligente autonome informatieverwerkingssystemen op studenten overdragen, zodanig dat de afgestudeerde in staat is tot zelfstandige beroepsuitoefening op academisch niveau, in het bedrijfsleven en binnen onderzoeksinstituten. De aard van het vakgebied vereist het aanbieden van interdisciplinaire inhoud zodat de afgestudeerden effectief inzetbaar zullen zijn op de arbeidsmarkt. De opleiding verwacht van de afgestudeerden, dat zij de eindtermen (competentie in formele modellering, technische implementatie en empirische toetsing) zullen bereiken op een hoog nationaal en internationaal geaccept­eerd niveau. Het doel van het bachelorprogramma is het aanleren van de basiscompeten­ties die centraal staan in het vakgebied van de KI. Voor aanvang van de Masterfase moeten studenten beschikken over de relevante formele vaardigheden en inhoudelijke kennis die het vakgebied kenmerken. Daarnaast is het Bachelor programma oriënterend voor verdere specialisatie.

Artikel 1.4 Vorm van de opleiding

De opleiding wordt uitsluitend voltijds verzorgd.

Artikel 1.5 Taal van de opleidingen

De voertaal van het onderwijs en de examens is het Nederlands. Conform de gedragscode Voertalen RijksUniversiteit Groningen kan het faculteitsbestuur besluiten studieonderdelen in het Engels aan te bieden. De betreffende studie­onderdelen staan vermeld in bijlage 1.

 




Paragraaf 2 Opbouw van de opleiding

Artikel 2.1 Indeling en examens van de opleidingen

1. In de opleiding kunnen de volgende examens worden afgelegd:

a. het propedeutisch examen;

b. het afsluitend of Bachelorexamen.

2. De opleiding is opgedeeld in een propedeutische fase en een post-propedeutische fase.

Artikel 2.2 De studielast

1. De opleiding heeft een studielast van 180 ECTS, waarbij een studiepunt gelijk staat aan 28 uren studie.

2. De propedeutische fase heeft een studielast van 60 ECTS.

3. De studielast wordt uitgedrukt in hele ECTS.

Artikel 2.3 Academische vorming

De opleiding van de student dient naar het oordeel van de examencommissie voldoende elementen te bevatten ten dienste van de academische vorming van de student, in het bijzonder met betrekking tot:

-het zelfstandig wetenschappelijk denken en handelen;

- het wetenschappelijk communiceren in de eigen en tenminste één vreemde taal;

-het hanteren van wetenschappelijke kennis in een bredere c.q. wijsgerige en maatschappelijke context.

 




 

Paragraaf 3 Propedeutische fase van de opleiding

Artikel 3.1 Samenstelling van de propedeutische fase

De propedeutische fase omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast:

1. Orientatie kunstmatige intelligentie (5 ECTS);

2. Inleiding logica (5 ECTS)

3. Computer- en studievaardigheden (5 ECTS)

4. Programmeren 1 (5 ECTS)

5. Programmeren 2 (5 ECTS)

6. Programmeren 3 (5 ECTS)

7. Wiskunde I (5 ECTS)

8. Wiskunde II (5 ECTS)

9. Algemene taalwetenschap (5 ECTS)

10. Kaleidoscoop kunstmatige intelligentie (5 ECTS)

11. Biopsychologie (5 ECTS)

12. Kunstmatige intelligentie 1 (5 ECTS)

Artikel 3.2 Propedeutische practica

1. De volgende onderdelen van de propedeuse omvatten, naast het onderwijs in de vorm van hoorcolleges, een practicum in de daarbij aangegeven vorm en de daarbij vermelde omvang:

2. Inleiding logica: computeropdrachten, 25 uur;

3. Computer- en studievaardigheden: computervaardigheden, 80 uur

4. Programmeren 1: computeropdrachten, 120 uur;

5. Programmeren 2: computeropdrachten, 120 uur;

6. Programmeren 3: computeropdrachten, 120 uur;

12. Kunstmatige intelligentie 1: computeropdrachten, 100 uur.

2. Het tentamen van een onderdeel, genoemd in dit artikel, kan niet worden afgelegd, dan nadat het desbetreffende practicum met voldoende resultaat is gevolgd.

3. Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan het desbetreffende practicum (inclusief verslaglegging) als het behalen van het ten­tamen:

3. Computer- en studievaardigheden: computeropdrachten

12. Kunstmatige intelligentie 1: computeropdrachten.


  




Paragraaf 4 De post-propedeutische fase van de opleiding

Artikel 4.1 Samenstelling post-propedeutische fase

De post-propedeuse omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast:

1. Neurale netwerken (5 ECTS);

2. Kennistechnologie (5 ECTS);

3. Fysische methoden (5 ECTS);

4. Hersenen en Gedrag(5 ECTS);

5. Logisch programmeren (5 ECTS);

6. Human Factors (5 ECTS);

7. Natuurlijke-taalverwerking (5 ECTS);

8. Systemen en signalen (5 ECTS);

9. Statistiek (5 ECTS);

10. Autonome systemen (5 ECTS);

11. Voortgezette logica (5 ECTS);

12. Kunstmatige intelligentie II (5 ECTS);

13. Taal- en spraaktechnologie (5 ECTS);

14. Architecturen voor intelligentie(5 ECTS);

15. Bachelorproject (10 ECTS);

16. Cognitieve structuren ( (5 ECTS);

17. Een algemeen vormend vak (AVV) (5 ECTS);

18. Keuzeruimte (10 ECTS).

Verplichte keuze van minimaal twee uit de volgende onderdelen:

19. Practicum cognitieve ergonomie (10 ECTS);

20. Practicum taal- en spraaktechnologie (10 ECTS);

21. Practicum autonome systemen (10 ECTS);

22. Practicum kennistechnologie (10 ECTS).

De student mag de resterende vrije ruimte als volgt invullen, onder goedkeuring van de examencommissie, en zodanig dat de studielast van de opleiding niet minder dan 120 ECTS gaat bedragen:

a. Met vrije keuzevakken van de opleiding,

b. Met onderdelen van andere opleidingen binnen de universiteit,

c. Door deelname aan een onderzoeksproject,

d.Door middel van een stage,

e. Door literatuurstudie.

Artikel 4.2 Postpropedeutische practica

1. De volgende postpropedeutische onderdelen, genoemd in artikel 4.1, omvatten, naast het onderwijs in de vorm van hoorcolleges, een practicum in de daarbij aangegeven vorm en van de daarbij vermelde omvang:

2. Programmeren 3: computeropdrachten: 40 uren;

5. Logisch programmeren: computeropdrachten: 40 uren;

22. Practicum kennistechnologie: ontwerp- en computeropdrachten, 280 uren;

19. Practicum cognitieve ergonomie: ontwerp- en computeropdrachten, 280 uren;

7. Natuurlijke taalverwerking: computeropdrachten, 40 uren;

12. Kunstmatige intelligentie II: computeropdrachten, 60 uren;

21. Practicum autonome systemen: ontwerp- en computeropdrachten, 280 uren;

14. Architecturen voor intelligentie: computeropdrachten, 40 uren;

20. Practicum taal- en spraaktechnologie: ontwerp- en computeropdrachten, 280 uren.

2. Het tentamen van een onderdeel, genoemd in dit artikel, kan niet worden afgelegd dan nadat het desbetreffende practicum met voldoende resultaat is gevolgd.

3. Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan het desbetreffende practicum (inclusief verslaglegging) als het behalen van het ten­tamen:

22. Practicum kennistechnologie: computer- en ontwerpopdrachten;

19. Practicum cognitieve ergonomie: computer- en ontwerpopdrachten;

20. Practicum taal- en spraaktechnologie: computer- en ontwerpopdrachten;

21. Practicum autonome systemen: computer- en ontwerpopdrachten;

15. Bachelorproject: onderzoeksopdracht.

4. Voor de volgende onderdelen geldt dat aanwezigheid tijdens de uren dat het practicum geroosterd is verplicht is:

19. Practicum cognitieve ergonomie

  






Paragraaf 5 Tentamens en examens van de opleiding

Artikel 5.1 Verplichte volgorde

Aan de tentamens van de hierna te noemen onderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de tentamens van de daarbij vermelde onderdelen zijn behaald:

-Neurale netwerken ná behalen van Wiskunde I en Wiskunde II;

-Fysische methoden ná behalen van Wiskunde I en Wiskunde II;

-Logisch programmeren ná behalen van Inleiding logica;

-Natuurlijke-taalverwerking ná behalen van Algemene taalwetenschap;

-Systemen en signalen ná behalen van Wiskunde I en Wiskunde II en Fysische methoden;

-Statistiek ná behalen van Wiskunde I;

-Voortgezette logica ná behalen van Inleiding logica;

-Kunstmatige intelligentie II ná behalen van Kunstmatige intelligentie I;

-Taal- en spraaktechnologie ná behalen van Algemene Taalwetenschap;

-Bachelorproject ná behalen van Oriëntatie kunstmatige intelligentie, en Kaleidoscoop kunstmatige intelligentie of Wetenschappelijke Basisvaardigheden, en Programmeren 1 en Programmeren 2 en Statistiek;

-Practicum cognitieve ergonomie ná behalen van Human Factors;

-Practicum taal- en spraaktechnologie ná behalen van Taal- en spraaktechnologie en Natuurlijke taalverwerking en Systemen en Signalen;

-Practicum autonome systemen ná behalen van Autonome systemen;

-Practicum kennistechnologie ná behalen van Kennistechnologie.

In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de examencommissie een student op diens verzoek toestaan deel te nemen aan een van de onderdelen zoals vermeld in lid 1 zonder het behaald hebben van de daarbij vermelde tentamens, indien de student aantoont over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken m.b.t. het desbetreffende onderdeel.

Artikel 5.2 Tijdvakken en frequentie tentamens

1. Tot het afleggen van de tentamens van de in artikel 3.1 en artikel 4.1 genoemde onder­delen wordt tenminste tweemaal per jaar de gelegenheid gegeven.

Artikel 5.3 Vorm van de tentamens

1. De tentamens van de onderdelen, genoemd in artikel 3.1 en artikel 4.1 worden schrift­elijk afgelegd.

2. Op verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd.

3. Aan studenten met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De exa­mencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen.

Artikel 5.4 Mondelinge tentamens

1. Mondeling wordt niet meer dan een persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examen­commissie anders heeft bepaald.

2. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de stu­dent daartegen bezwaar heeft gemaakt.

Artikel 5.5 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag

1. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit.

2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast binnen 10 werkdagen na de dag waarop het is afgelegd, tenzij er een gegronde reden is om van deze termijn af te wijken en dit van tevoren bekend is gemaakt, en verschaft de administratie van de faculteit de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk bewijss­tuk omtrent de uitslag aan de student.

3. Voor een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen.

4. Op de schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in artikel 5.7, eerste lid, alsmede op de beroeps­mogelijkheid bij het College van Beroep voor de Examens.

Artikel 5.6 Geldigheidsduur

1. De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is onbeperkt.

2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de examencommissie voor een onder­deel, waarvan het tentamen langer dan zes jaar geleden is behaald, een aanvullend dan wel vervangend tentamen opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van het desbetreffende examen.

Artikel 5.7 Inzagerecht

1. Gedurende tenminste zes weken na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. Tevens wordt hem op zijn verzoek tegen kostprijs een kopie verschaft van dat werk.

2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belangstellende kennis nemen van de vragen en opdrachten van het desbetreffend tentamen, alsmede van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden.

3. De examencommissie kan bepalen dat de student op zijn verzoek een kopie tegen kostprijs krijgt van één of meerdere van de vragen en opdrachten.

4. De examencommissie kan bepalen, dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op tenminste twee vaste tijdstippen.

Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschij­nen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn.

Artikel 5.8 Vrijstelling

De examencommissie kan de student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examina­tor, vrijstelling verlenen van een tentamen, indien de student:

a. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van de universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid;

b. hetzij aantoont door werk- c.q. beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken m.b.t. het desbetreffende onderdeel.

Artikel 5.9 Examen

1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, zodra de student voldoende bewijzen overlegt van door hem of haar behaalde tentamens en de daarmee verworven academische vorming..

2. Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student met betrekking tot een of meer onder­delen of aspecten van de opleiding, indien en voorzover de uitslagen van de desbetref­fende tentamens haar daartoe aanleiding geven.

Artikel 5.10 Graad

1. Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad "Bachelor of Science in de Kunstmatige Intelligentie" verleend.


2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend.

 


 

Paragraaf 6 Vooropleiding

Artikel 6.1 Vervangende eisen deficienties

1. Deficienties in de vooropleiding in de hierna genoemde profielen worden vervuld door het ter genoegen van de examencommissie afleggen van de desbetreffende examens op het niveau van het v.w.o.-eindexamen:

Cultuur en Maatschappij: Wiskunde A2 of Wiskunde B1.

De profielen Natuur en Techniek, Natuur en Gezondheid en Economie en Maatschappij zijn zonder meer geschikt.

2. De examencommissie kan in bijzondere gevallen een examinator in het desbetreffende vak aanwijzen voor het afnemen van een of meer tentamens.

Artikel 6.2 Nederlandse taal

Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal.

Artikel 6.3 Gelijkwaardige vooropleiding

Voor bezitters van een diploma dat vergelijkbaar is met het Nederlandse v.w.o., zal het vakkenpakket beoordeeld worden op deficienties.

Artikel 6.4 Inschrijving

Het is niet mogelijk zich voor de opleiding in te schrijven dan nadat aan de eisen van bedoeld in art. 6.1 eerste lid, art. 6.2 en art. 6.3 is voldaan.

Artikel 6.5 Colloquium doctum

Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het daarbij vermelde niveau: Natuurkunde, Scheikunde, Biologie en Engels op het eindexamenniveau als vereist voor het v.w.o.-profiel Natuur en Gezondheid, en Wiskunde B op het eindexamenniveau als vereist voor het v.w.o.-profiel Natuur en Techniek.

  




Paragraaf 7 Studiebegeleiding

Artikel 7.1 Studievoortgangsadministratie

1. De faculteit registreert de individuele studieresultaten van de studenten.

2. Zij verschaft elke student tenminste eenmaal per jaar op verzoek een overzicht van de door hem of haar behaalde studieresultaten.

Artikel 7.2 Studiebegeleiding

De faculteit draagt zorg voor de introductie en de studiebegeleiding van de studenten, die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding.

Artikel 7.3 Studieadvies eerste jaar

1. In het jaar van zijn eerste inschrijving krijgt elke student voor het einde van het tweede semester een schriftelijk advies over de voortzetting van zijn opleiding.

2. Desgevraagd geeft de faculteit de student mondeling advies over de voortzetting van zijn studie in of buiten de faculteit en over eventuele andere ontwikkelingsmogelijkheden.

  




Paragraaf 8 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 8.1 Overgangsbepalingen

Overgangsbepalingen voor afzonderlijke studieonderdelen of groepen van studieonderdelen zijn opgenomen in de studiegids. De betreffende passage maakt deel uit van deze regeling.

Artikel 8.2 Tentamens en examens 'oude stijl'

1. Voor de studenten, die direct voor 1 september 2002 ononderbroken waren ingeschreven voor de opleiding Kunstmatige Intelligentie, blijft de desbetreffende onderwijs- en examenregeling, laatstelijk vastgesteld op 1 augustus 1993, en gewijzigd op 19 juni 2001, van kracht, onder de volgende voorwaarden:

a. tot 1 september 2003 wordt de gelegenheid geboden het propedeutisch examen af te leggen;

b. tot 1 september 2007 wordt aan degenen die het onder a. bedoelde examen hebben behaald, de gelegenheid geboden de overige tentamens alsmede het examen van de opleiding af te leggen.

2. Het onderwijs, dat voorbereidt op het in het eerste lid onder a. bedoelde examen, werd voor de laatste maal verzorgd in het studiejaar 2002-2003.

3. Het onderwijs, dat voorbereidt op de in het eerste lid onder b. bedoelde examen wordt voor de laatste maal verzorgd in het studiejaar 2006-2007, voorzover de gefaseerde invoering van het onderwijs en de tenta­mens volgens deze regeling dat feitelijk toelaten, waarbij geldt dat:

a. de volgende vakken vanaf 1 september 2003 vervangen worden door de volgende vakken:

-Inleiding Functieleer: Hersenen en Gedrag

-Programmeren A: Programmeren 2

-Psychologuïstiek: Kaleidoscoop KI

-Voortgezet Programmeren: Programmeren 3

-Neuro-informatica: Neurale Netwerken

b. de volgende practica voor de laatste maal voor 6 ECTS (=4 sp) verzorgd worden in het studiejaar 2003-2004:

-Practicum Kennistechnologie

-Practicum Cognitieve Ergonomie

-Practicum Autonome Systemen

c. de volgende vakken na 1 september 2003 niet meer gegeven worden:

-Spraakherkenning

-Programmeerproject

-Syntaxis en Semantiek.

4. In bijzondere gevallen kan de examencommissie aan andere studenten dan die bedoeld in het eerste lid, toestemming verlenen tentamens en examens af te leggen volgens de in het eerste lid bedoelde onderwijs- en examenregeling. Het bepaalde in het eerste lid sub a. en sub b. blijft daarbij onverminderd van kracht.

Artikel 8.3 Overstap van "oude stijl" naar "nieuwe stijl"

Een student, als bedoeld in art 8.1, kan onder de volgende voorwaarden deelnemen aan de opleiding krachtens deze onderwijs- en examenregeling:

a. behaalde studieresultaten kunnen worden gewaardeerd als vrijstelling voor overeenko­mstige onderdelen "nieuwe stijl";

b. deelneming staat open voorzover de gefaseerde invoering van het onderwijs en de tenta­mens volgens deze regeling dat feitelijk toelaten.

Artikel 8.4 Bachelordiploma voor studenten "oude stijl"

Een student, als bedoeld in artikel 8.2. kan een bachelordiploma verkrijgen wanneer na 1 september 2002

a. 180 ECTS zijn behaald (inclusief het propedeutisch examen) en;

b. het gevolgde programma vergelijkbaar is met die van het bachelorprogramma, dit ter beoordeling van de examencommissie.

Artikel 8.5. Vervangende eisen 'oude stijl' - v.w.o.

1.Voor de bezitter van een v.w.o.-diploma, dat is behaald volgens de op 31 juli 1998 geldende bij of krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs vastgestelde voorschriften worden deficienties in de hierna genoemde vakken vervuld door het ten genoegen van de exa­mencommissie afleggen van de desbetreffende tentamens op het eindexamenniveau als vereist voor het v.w.o.-profiel Natuur en Gezondheid: Wiskunde A of Wiskunde B.

2.Het is niet mogelijk zich voor de opleiding in te schrijven dan nadat aan de eisen bedoeld in het eerste lid van dit artikel is voldaan.

Artikel 8.6 Wijzigingen

1. Wijzigingen van deze regeling worden door het faculteitsbestuur, gehoord de opleidingscommissie en na overleg met de faculteitsraad, bij afzonderlijk besluit vastgesteld.

2. Een wijziging van deze regeling kan betrekking hebben op het lopend studiejaar, zolang de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad.

3. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van de studenten van invloed zijn op enige andere beslissing, die krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student.

Artikel 8.7 Bekendmaking

1. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regelen en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van elke wijziging van deze stukken.

2. Elke belangstellende kan op het faculteitsbureau een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen.

Artikel 8.8 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 september 2005.

 

Bijlage 1

 

Vakken die mogelijk in het Engels gegeven kunnen worden

 

Voortgezette logica

Practicum kennistechnologie

Architecturen van intelligentie

Autonome systemen

Kunstmatige intelligentie 2