1. Okee de vader en de moeder zijn even oud... | |
2. ehm dat is twee keer iets. | |
3. De vader is twee keer zou oud als de zoon.. | |
4. dus dat iets is twee keer wat de zoon is. ehm | |
5. samen is tachtig dus als je dat.. | |
6. even schrijven hoor twee keer x plus een half x is tachtig | |
7. dat is twee en een half keer x is tachtig | |
8. dus x is dus 80 gedeelde door 2.5..... | |
9. Ik kan heel slecht hoofdrekenen als iedereen zit te luisteren.. | |
10. dat is zo zoveel... | |
11. dus dan heb je x voor de vader en x voor de moeder en een half x voor de zoon.. | |
12. tachtig gedeeld door 2.5.... | |
13. 160 gedeeld door vijf. | |
14. Nou.... ik kan niet meer rekenen. | |
15. ik voel me erg aangestaard nou. | |
16. dat kan ook helemaal niet, tachtig gedeeld door 2.5... | |
17. 150 gedeeld door 5 is 30... | |
18. 10 gedeeld door 5 is 2, | |
19. is 32 | |
20. dan zijn de vader en moeder 32 | |
21. en de zoon is 16. |