Het onderbouwen van een feitelijk oordeel in een strafzaak

Floris Bex & Bart Verheij

In dit hoofdstuk behandelen wij de vraag hoe naar onze mening [een] feitelijke beslissing onderbouwd kan en moet worden. We willen op inzichtelijke en systematische wijze laten zien welke valkuilen er bij het onderbouwen van een oordeel over de feiten in een strafzaak zijn en hoe ze vermeden kunnen worden. We besteden slechts beperkt aandacht aan de juridische randvoorwaarden waarin een oordeel over de feiten tot stand komt, omdat feitelijke oordelen in strafzaken eerst en vooral gericht zijn op het vaststellen van wat er daadwerkelijk is gebeurd. Hierbij staan eisen van rationaliteit en redelijkheid voorop, en komt de juridische inkadering op de tweede plaats. In deze scheiding van de rationele en de juridische aspecten van bewijs vinden wij ons gesteund door een belangrijke rationalistische traditie uit de Anglo-Amerikaanse rechtsfilosofie, die een duidelijke grens trekt tussen bewijs in de rationeel-logische zin en bewijs in de juridische zin. Nijboer stelt dat we onderzoek en bewijs in Nederlandse strafzaken ook op een dergelijke manier kunnen benaderen, zij het dat hij vooral aandacht besteed aan de juridische aspecten van strafrechtelijk bewijs. Het theoretische en methodische kader dat we in dit hoofdstuk voorstaan is grotendeels gebaseerd op inzichten uit onze eigen interdisciplinaire achtergrond, waarin argumentatieleer, logica en (rechts)psychologie belangrijke rollen vervullen. In de volgende paragraaf schetsen we kort ons theoretisch kader: we hanteren een gemengd argumentatief-narratief perspectief. Hierdoor ontstaat een verfrissende kijk op een discussie in de literatuur over de verhouding tussen argumentatie en verhalen bij feitelijke oordelen. Ons gemengde perspectief laat zien dat argumentatie en verhalen geen tegenpolen zijn, maar naast elkaar een rol spelen. Daarna gaan we in op de valkuilen bij het onderbouwen van feitvaststelling en hoe die te vermijden. De lijst is compleet, in die zin dat als deze valkuilen vermeden zijn, het vaststellen van de feiten goed onderbouwd is. Onze valkuilen zijn als het ware het spiegelbeeld van vereisten voor een goed onderbouwd relaas van de feiten. Door van valkuilen te spreken willen we het proces van evaluatie en bekritisering van een betoog over de feiten benadrukken. De lijst volgt uit eerder werk van Bex, Prakken & Verheij. Als voorbeeld gebruiken we de al genoemde zaak over de moord op Nadia van der V.

Text available upon request by email.

Reference:
Bex, F.J., & Verheij, B. (2010). Het Onderbouwen van een Feitelijk Oordeel in een Strafzaak. Reizen met mijn Rechter. Psychologie van het Recht (eds. P.J. Van Koppen, H. Merckelbach, M. Jelicic & J.W. De Keijser), 935-952. Deventer: Kluwer.


Bart Verheij's home page - research - publications